Met het woord bonbon wordt in Nederland een kleine zoete versnapering uit chocolade met een vulling aangeduid. Het internationale woord ervoor is praline. In andere landen, waaronder België, Frankrijk en Duitsland, wordt met het woord bonbon de kleine zoete versnapering aangeduid die in Nederland snoepgoed of snoepje wordt genoemd. Het woord bonbon is aan het Frans ontleend. Het is een verdubbeling van het woord bon dat "goed" of "lekker" betekent. Bonbons worden van oudsher met de hand gemaakt door een banketbakker, patissier of confisserie. Bekende landen daarvoor zijn Frankrijk en België. Ook in Nederland worden dergelijke bonbons ambachtelijk gemaakt maar deze genieten meestal alleen lokale bekendheid. Bekende Nederlandse bonbon-fabrieken waren De Baronie in Alphen aan den Rijn en Ringers in Alkmaar.